Zakho Bridge
Vroeg in de ochtend verliet ik Dokan, de zon net op boven het meer, de lucht zwoel, nog helder maar al op weg naar de veertig graden. Het hotel sliep nog. De weg kronkelde langs het water, heuvel op, heuvel af, terwijl de dag langzaam ontwaakte. Rondom de bergen, statig en stil, als bewakers van het landschap. Na een paar uur omzeilde ik Arbil opnieuw, weer zonder te stoppen. De stad lag nog loom onder de hitte, het verkeer raasde, maar ik reed door. Op weg naar het noorden. Richting Zakho. De weg werd rechter, slechter en weer beter, de wind topte ook de veertig graden aan. Onderweg velden met graan, afgewisseld met zinderende dorpjes en het onvermijdelijke uitzicht op bergen aan de horizon. Een paar keer werd ik staande gehouden. Checkpoints, vriendelijk en informeel. Altijd dezelfde vragen. "Where are you from? Where are you going? Pasport please" Bij het antwoord Holland of Nederland beginnen ze te zingen. Blijkbaar was er ooit een liedje. Altijd gevolgd door een glimlach en een hand op het hart. Waarom er overigens Holland Stores en Holland Markets zijn is mij niet duidelijk geworden. Je ziet ze veel hier. En toen was daar Zakho. Een stad in het uiterste noorden van Koerdistan, bijna op de grens met Turkije. Maar ik kwam voor de brug. De beroemde Delal Bridge, een eeuwenoude stenen boog over helder water. Niemand weet precies wanneer hij gebouwd is. Ottomaans, misschien ouder. Hij ligt daar als een overblijfsel uit een stiller tijdperk. Kinderen sprongen in het water, families staan in de schaduw te kijken. En de brug in de trillende hitte, onverstoorbaar. Ik liep eroverheen. Voelde de stenen onder mijn voeten. Dacht aan de verhalen die hij had meegemaakt. Handel, oorlog, vrede, liefde. Alles was hier overheen gegaan. Zakho zelf is niet bijzonder. Maar die brug? Dat was voor mij het afscheid alweer van Koerdistan. Te kort maar dat offerfeest gooide roet in het water.