Topkapi Palace

 

Topkapi Palace

Blijkt dus dat ik bij al mijn vorige bezoeken aan Istanbul het Topkapıpaleis gewoon straal gemist heb. Geen flard van een herinnering. Niets. Geen tegeltje, geen tulpenmotief, geen sultans colbertje. Dus vandaag: geen Aya Sofia, geen Blauwe Moskee. Been there, done that. Ik wurmde me door de mensenmassa richting het paleis van de sultans. En ja hoor, 60 euro voor een kaartje. En dan, eenmaal binnen, mag je voor de schatkamer vol meisjes, de harem, nóg eens je portemonnee trekken.  Maar goed, dan ben je binnen. En dan… kijk je je ogen uit. Zaal na zaal vol pracht en praal. Tegels, tulpen, tapijten, schiettuig. Vergulde plafonds en spiegels die zichzelf al eeuwen bekijken. En mij, voor één keer. Het ene vertrek nog overdadiger dan het andere. En toch dacht ik steeds: waar heb ik dit eerder gezien? Juist, bij elke zichzelf respecterende koning, keizer of dictator. Blijkbaar shoppen ze allemaal in dezelfde catalogus: Goud & Glitter, editie 1456. De kledingafdeling was de verrassing. Die stoffen! Patronen die je nog steeds op straat tegenkomt, in cafés, op kussens, op jurken. De mode mag dan wisselen, de smaak van de sultan leeft voort. Daarna te voet terug naar Taksim. Geen haast, gewoon slenteren. Linksaf een steegje in omdat het er goed uitzag, rechts weer uit omdat het tegenviel. Soms een vondst: een verstopt café, een verkoper met verhalen, een man die thee schonk alsof het poëzie was. Istanbul is zo’n stad die je nooit helemaal kent. Denk je dat je haar doorgrond hebt, fluistert ze weer iets nieuws in je oor. Vandaag zei ze: “Je hebt steeds dat paleis gemist, maar je hebt het hersteld.” En ze had gelijk.