The Slow Train to Mawlamyine

The Slow Train to Mawlamyine

De trein naar Moulmein of zoals het nu heet Mawlamyine maar ik geef de voorkeur aan Moulmein vanwege Richard Kippling die hier een gedicht en een boek schreef. Hij is er beroemd mee geworden maar was maar drie dagen hier en schreef over heel Birma. Tja, hij werd verliefd op een meisje onder aan de pagode van Mawlamyine en dat geeft blijkbaar altijd inspiratie.
De stationsgeit liep over het perron in Ye te mekkeren in de hoop dat iemand haar wilde melken maar niemand maakte aanstalten. Ten einde raad stapte ze in de trein vlak voor dat die vertrok. Ik weet niet waar ze haar leven heeft voortgezet. Ik zat natuurlijk keurig vijf minuten voor vertrek op mijn gereserveerde upper class seat. Iedereen nam die tijd in acht alleen wisten de meeste dat het uiteindelijk ver na 14:00 tijd zou worden om eens te vertrekken. Er moest ook nog van alles gerepareerd worden. De honderden verkopers van eten, drinken en kinderspeelgoed, die het perron bevolkten toen ik hier arriveerde, waren al lang naar huis toen de trein zich voort begon te bewegen, uiterst langzaam in het begin en niet veel sneller de rest van de rit. Het vertrek vond plaats stipt om 14:48, niet slecht. Er waren stukken dat de reis de ergste turbulentie van een 747 benaderde en je vloog in je stoel bijkans de hele trein door. Dat zo'n ding op de rails blijft is een godswonder. Het erge aan dit soort treinreizen is toch wel dat je ergens onderweg ineens aan Guus Meeuwis moet denken.


In het begin had ik de trein nog voor een goed deel voor mijzelf en waren de dames van de catering zelfs in de meerderheid. Ongelooflijk hoe vaak die op zo'n reis van voor naar achter in de trein lopen. Maar langzaam, bij ieder station, kwamen er meer passagiers bij en raakte de trein aardig vol, stampvol zou ik zeggen en ook het stapeltje bankbiljetten groeide flink in de bh's van de meisjes met het eten en drinken. Alleen de enige man aan boord die iets in de aanbieding had verdiende weinig. Hij verkocht dan ook hele lelijke horloges en nog lelijkere brillen. Maar hij bleef maar sjouwen, hij torste er een paar honderd. Het werd krapper en krapper, kreeg jongetjes op mijn schoot, zorgde voor de baby van mijn overbuurvrouw als die weer eens zat te bellen, voerde hem mijn mandarijntjes en probeerde het aantal tassen wat tussen mijn benen werd geschoven zoveel mogelijk te beperken. Dat lukte slecht. Op een gegeven moment was het genoeg, claustrofobie sloeg toe en ik trad op. Iedereen moest er verlegen om lachen maar de rest van de trip had ik net genoeg ruimte om te ademen. Mijn hoofd stak ik zoveel mogelijk uit het raam al gaf dat heel wat striemen van takken die niet kort genoeg gesnoeid waren. Om 21:21 liepen we eindelijk het station van Mawlamyine binnen, slechts twee en half uur achter op het langzaamste tijdschema. Dit was mijn laatste trein in Myanmar.