Uggubseni

Uggubseni

Uggubseni. Daar ben ik. Het is een eiland van de Kuna Yala eilandengroep aan de Caribische kant van Panama. Daar wonen Kuna indianen en alleen maar Kuna indianen. Dat hebben ze hier goed geregeld. De laatste 500 jaar hebben ze zoveel gedonder gehad met buitenstaanders dat ze nu gezorgd hebben dat ze min of meer zelfbestuur hebben en de 'anderen' welkom zijn voor een bezoek als ze daarna maar weer oprotten. Ik had op slag een zwak voor ze.Wat natuurlijk geheel in tegenspraak is met mijn overtuiging dat Nederland vooral een open land moet zijn en blijven. Maar van principes kun je afstappen als dat voor de goede zaak is. De Kuna zijn helemaal ingesteld op een leven hier op deze eilanden terwijl ik las dat ze hier eigenlijk niet thuishoren. Ze leefden 200 jaar geleden nog in de ondoordringbare jungle van de Darien maar zijn hier naartoe verdreven.


De Kuna zijn klein, op de pygmeeën na de kleinste mensen op aarde en gezegend met grote hoofden. Toch zijn ze een erg mooi.volk met een enorm open uitstraling. Ze zijn voor de duivel niet bang las ik ergens en dat stralen ze ook uit. De mannen en de vrouwen. Ik kwam hier om zeven uur aan met een minivliegtuigje en had om half acht al ontelbare malen holá geroepen, handen geschut en mijn naam moeten zeggen. Normaal kom je op dit tijdstip vooral zure of slaperige koppen op je pad tegen. Ben ook al bij de 'chief' (sahila) geweest voor een beleefdheid bezoek en ik mag hier 'vrij' rondlopen heeft hij gezegd, ben erg welkom en hij krijgt niet zo vaak van die grijze, wijze, oude mannen op bezoek. De meeste ouderen gaan direct door naar een van de resorts hier in de buurt, vertelde hij mij. Hij weet niet dat ik mij daar overmorgen ook ga melden. Lucio, waar ik slaap in een geweldige hut aan zee met een hangmat als comfortabel bed, doet alles om het mij naar de zin te maken. Als ik dit geweten had , had ik dat resort niet geboekt. Uggubseni is een klein eiland. Naast de hut van Lucio is het enige restaurant, is de haven, woont de sahila (de dorpsleider), bevind zich het vliegveld en het basketbal/volleybal veld. Daar achter wonen zo'n 3000 mensen. Allemaal bijna even groot en de meeste vrouwen dragen nog traditionele kleding waarvan een mola het belangrijkste onderdeel is. Die wordt met veel zorg en creativiteit geborduurd. Het is een vierkante kleurige lap die onderdeel is van hun blouse. Voor een toerist die het ding mooi vindt dragen ze altijd een torn mesje bij zich. Veel jongere vrouwen van onder de dertig krijg je niet meer in deze mooie kleurrijke rokken en blouses . Die dragen het uniform wat wereldwijd op dit soort plekken wordt gedragen. Korte of halflange spijkerbroek en een felgekleurd t-shirt , het liefst met print. Het schijnt altijd erg strak te moeten zitten. De mannen dragen wat mannen dragen. In het donker kunnen ze je waarschijnlijk niet zeggen wat ze aanhebben. Als je een man in traditionele kledij tegenkomt weet je dat de toerist die hij begeleidt niet ver weg kan zijn. Niet dat je toeristen ziet hier. Ik zag wat jong volk die langs kwamen varen op een zeilboot die wat fruit kochten hier en Lucio heeft vanochtend een Ierse fotografe de hut, mijn hut, uitgejaagd waar zij nog lag te slapen. Ik wist dat niet maar ze was niet blij zag ik. We hebben het inmiddels bijgelegd. Ze gaat op zoek naar een boot op weg naar een volgend eiland. Ze heeft er lang op moeten wachten.
Wat mij verder opviel hier is dat moeders, en een paar vaders, hun jongere kinderen ook naar school brengen. Dat is toch iets van deze tijd blijkbaar. Gevaar kan ik hier niet ontdekken. Er is geen verkeer, nog geen fiets, de school ligt op een flinke steenworp afstand en ik heb geen loslopende paters gezien.