Yandup

Yandup

Dit is pas de derde dag in de Kuna Yala en ik ben al gelukkig. Het tempo van het leven hier, de berusting in het onvermijdelijke. Geen irritaties of ongeduld toen het vliegtuig vanochtend veel te laat aan kwam vliegen en toen onverstoorbaar doorvloog naar een ander eiland verderop. En pas een half uur later alsnog ging landen. Ik hoefde niet mee maar moest wachten op passagiers die met mij in een boot naar Yandup eiland gingen. Ik liep nog maar een rondje door het dorp. Voelde trots dat deze mooie indianen door mij gefotografeerd wilden worden waar ze bij anderen in schelden uitbarsten als die, ongevraagd, hun camera richten. "Je moet hier een lange lens hebben" zei de Ierse fotografe gisteren. Ze werkte voor The New York Times. Ik maak in stilte een lange neus naar haar. Ik kijk binnen in de hutten waar het vol hangt met hangmatten en wasgoed, ik aaide een kat en gaf het kleine meisje wat mij met grote ogen vol verwachting aankeek een knuffel. Kleine sensaties op een ochtend aan de Caribische kust. Mijn wandelen is sloffen geworden. Ik loop de steegjes en straatjes voor de tweede, derde en soms vierde keer. Het verveelt niet, ik heb geen haast. Maak precies dezelfde foto als gisteren van precies hetzelfde doorkijkje met palmen en de zee op de achtergrond. Zie steeds weer nieuwe details, een caleidoscoop van alledaagse dingen die hier in een ander land, in een andere cultuur, een plekje in mijn geheugen krijgen waar ik ze zal koesteren voor straks thuis. Ik voel me ook hier thuis maar zal er niet gaan wonen. Ben bang dat die stille verwondering op zal houden dan, dat ik hier als eenzame beschouwer ronddwaal en er niet bij hoor maakt het zo mooi en waardevol. Dan is het een reis. En een reiziger wil ik blijven.

Een afgeluisterd gesprek op mijn nieuwe eiland Yandup, een soort Centerparks maar dan simpeler en veel paradijselijker, brengt mij weer terug op aarde. Er is voorgesteld door een bootsman dat hij de mensen naar een beach met mooi zandstrand en veel snorkel mogelijkheden zal brengen. Maar de tafel naast mij wil niet. Ze hebben op het eiland met het dorpje gezien dat er aan en over het water allemaal getimmerde toilethuisjes staan. En in dat water gaan ze zeker niet zwemmen. Dat het voorgestelde strand zeker vier kilometer verder is kan ze niet van gedachten veranderen. Ze hebben blijkbaar weinig inzicht in het rioolafvoer systeem in dit soort gebieden. In het paradijs mag niet gepoept worden dat is duidelijk. Ik ga ook niet mee naar dat strand, hier is voor mij het ultieme paradijs al aanwezig. En ze hebben stroom om mijn laptop op te laden. Ook fijn voor de moderne avonturier.

Op het einde van de middag toch maar weer een bootje terug naar het dorpje genomen. Viel weer midden in de volleybalwedstrijden. Ik wil niet beweren dat deze gemeenschap het paradijs is maar de gemeenschapszin en de tolerantie zijn hoog ontwikkeld. Er zijn steeds twee volleybal wedstrijden. Voor het hogere niveau, meest sterkere jongens en een enkel sterke griet en daarnaast een 'watjes'team voor de ouderen, meer vrouwen en de enkele albino die meespeelt. Werkelijk iedereen mag meedoen ongeacht zijn of haar capaciteiten. Er doen twee travestieten mee, op ieder niveau een, een manke, wat echte dikkertjes, de dorpsgek en verder alles wat zo'n gemeenschap bevolkt. Er is zo te zien geen enkel vooroordeel of is er sprake van pesterijen. Tegen iedereen wordt volkomen normaal gedaan ook tegen de travestieten. Toch lijkt het mij geen alledaags verschijnsel in zo'n traditionele indiaanse gemeenschap. Ook toeristen die zin hebben in een potje zijn welkom. Albino's nemen een speciale plaats in bij de Kuna.Hier heb ik er tientallen gezien en ze doen met alles volop mee, terwijl ik toch zou zeggen 'ga een beetje uit de zon, je bent al zo roodverbrand!'