Susi uit Kunming

Susi uit Kunming

De eerste avond hier in Kunming, bij het binnenlopen van mijn hotel,, hoor ik een oorverdovend lawaai. Alsof alle anderhalf miljard Chinezen het idee hebben opgevat om tegelijkertijd te gaan schreeuwen. Het valt mee, het is een European Music Show. Met mijn handen over mijn oren loop ik voorzichtig een hal binnen. In eerste instantie denk je dat je in een grandioze operaconcertzaal terecht bent gekomen. Dan komen langzaam de ware beelden naar voren. De woorden ‘super kitsch’ doen geen recht aan dit fenomeen. Alles is te veel, te fel, te hard, te groots, te rood, te goud, te te. Alles nagemaakt en vervolmaakt wat de wereld aan wansmaak te bieden heeft. Het wordt bijna weer mooi. Ik zie Adam en Eva, ik zie de Sixtijnse Kapel, ik zie Versailles, ik zie de Mona Lisa en ik zie warempel de zonnebloemen van Van Gogh en dat alles in een absurd perspectief geschilderd. Het heeft iets weg van computeranimaties maar dan allemaal zo glad en met zo’n overdaad gemaakt dat je je hoofd afwendt. Uit schaamte. Naast het podium twee enorme bronzen naakten met felblauw geschilderde nylonkousen en vuurrode tepels. Niemand die hier optreedt is ooit in Europa geweest. Dat wordt snel duidelijk. Er is een Chinese versie van André Rieux bezig. Een dame met viool en, vooral, een elektronisch orkest erachter. Ze speelt Chinese muziek, haar viool maakt lange uithalen. Ze heeft succes. Er wordt uitzinnig hard geklapt. Ik zie nu ook hoe. Iedereen heeft twee klaphandjes van hout gekregen. Daarmee is het geluid een decibel of tien sterker dan met je echte handjes. De violiste heeft een witte jurk aan met zoveel wapperende stukken stof dat je nauwelijks ziet dat daaronder super korte rokken schuil gaan. Als ze klaar is zet het orkest onder luid applaus een brullend meegezongen versie van ‘Zo’ne goeie hebben wij nog niet gehad’ in. Dus zelfs dat lied behoort niet eens tot ons nationale erfgoed. Dan komt een presentator zo hard roepen dat er ‘action’ moet komen dat ik een hoge piep in mijn oor krijg. Er komt een ‘lookalike’ van Michael Jackson het podium op geschoven. Hij doet zijn show zo overtuigend en goed dat onze knuffelpedofiel er een natte droom van zou krijgen. Het duurt alleen zo lang. Hij besteedt het grootste deel van zijn act aan het opzwepen van het publiek. Dat is ook erg dankbaar. Ik word geacht wat drank te bestellen. Ik vraag om een biertje. Het meisje in felrode jurk vraagt één biertje? Ja, één biertje. Even later komt er een ander terug en vraagt of ik echt maar één biertje wil. Daarna komt de manager met mij praten en zegt dat het de bedoeling is dat je meer biertjes tegelijkertijd bestelt. Ik zeg dat ik maar even blijf en aan één biertje echt genoeg heb. Als ik een slok neem komt er een rode jurk onmiddellijk vragen of ik een nieuw flesje wil. Ik geef het op en zeg ja. Ik heb inmiddels ook gezien dat op de andere tafels soms wel twintig flesjes bier staan, allemaal nog ongeopend. Ondertussen is er een optreden begonnen van een Marco Borsato met een supporting act van kinderen van gymnastiekleraren. De acrobaten heb ik niet echt kunnen bekijken omdat er alsmaar rode jurken in de weg stonden. Het was wel indrukwekkend geloof ik. Bij ons zou dat kinderarbeid heten. Marco, met de echo helemaal open, gaat erg lang duren en ik laat mijn tweede biertje maar openmaken en ga wat rond zitten kijken. Helemaal zonder bijbedoelingen is het geheel niet want ik zie dat er boven op de balkons vitrages hangen die de gasten naar believen dicht kunnen schuiven. In een hoek bevinden zich ook hordes rode jurken die gezellig zitten te kletsen en wachten op klandizie.

Op het podium staan nu een groot aantal dansers en danseressen. Het heeft op mij het effect van een tijdmachine: ineens zit ik naar Moef Ga Ga te kijken, een tv-programma uit de jaren zestig. Ik denk dat Bob van Rooijen hier gereïncarneerd is. Zelfs de pakjes komen uit die tijd. Mijn eerste, voorzichtige, lessen in de liefde heb ik van een Moef Ga Ga-meisje gehad. Het was in Noord-Italië. Vakantie aan het Meer van Lugano. Daar ging ik met mijn ouders ieder jaar naartoe. Maja was al zeventien en ik amper veertien, denk ik. Ze had een zwak voor mij en was op de camping altijd heel aardig. Maar kon zich natuurlijk niet permitteren omgang te hebben met zo’n knulletje. Maar soms, als ik aan het zwemmen was, kwam ze ook in het water met haar rubberbootje. Dan liet ze mij aan de rand vastgrijpen en mocht ik naar haar kijken terwijl ze verder het meer op peddelde. Een enkele keer kwam ze ook het water in, gooide de boot om en dan zwommen we samen in het luchtgat van de binnenzijde van de rubberboot. Ze heeft mij toen een keer een kus gegeven en ook pakte ze mijn hand. Ik werd daar helemaal kierewiet in dat oranje schijnsel van die rubberboot. Daarna ging ze weer snel in de boot zitten en hield haar vinger voor haar mond om er zeker van te zijn dat ik het stilhield. Ik keek wel uit om deze ban te verbreken. Ik droomde achtenveertig uur per dag van haar. Het was een topvakantie. Mijn ultieme moment kwam toen er door de oudere jongeren een kampvuur werd georganiseerd in een kloof bij een waterval. Er was nog een hele discussie of ik ook wel mee mocht gezien mijn leeftijd. Maar Maja, als immens populaire dame, had het laatste woord en vond dat ik nog net mee mocht. De hele dag waren we bezig om hout te verzamelen en het naar de waterval te brengen. Dat was al een heel avontuur van klauteren en klimmen en ik was totaal uitgewoond toen het donker werd. Ik had mij van mijn beste kant laten zien. Vooral om indruk te maken op Maja. Mijn ouders wilden niet dat ik meeging maar uiteindelijk, na veel ruzie, mocht ik mee, maar moest mij weer vroeg in de tent melden. Het was een superkampvuur en Maja een moordwijf. Ik zat schuin tegenover haar en met haar, nee, met de mooiste tenen van de wereld, zat ze met mij voetje te vrijen. En het vuur was al zo warm. Toen het tien uur was geworden en ik terug moest bood Maja mij aan me een stukje terug te brengen in de donkere kloof. Ze pakte mijn hand en samen klauterden we naar beneden. Na een rots of twintig naar beneden gezakt te zijn knipte ze de zaklantaarn uit, pakte mijn gezicht en gaf mij mijn eerste tongzoen. Ik zag vuurwerk. Ze hielp mij haar bh los te maken en ik mocht de rondste, de zachtste en de meest opwindendste borsten strelen die er door de grote God geschapen waren. Vind je ze mooi, vroeg ze ook nog. Ik stamelde dat ik ze niet kon zien maar dat ik nog nooit zoiets moois gevoeld had. En dat spul was daarna iedere zaterdagavond op de Nederlandse tv. Het was een heerlijke tijd.

Dan, keihard terug in Kunming, een rolschaats(!?)-act op een rond plateau op het podium. Een meisje dat door een ‘heer’ op vierentwintig verschillende manieren rondgeslingerd wordt. Het publiek gaat uit zijn dak. De begeleidende muziek is een soort Rudetzki Mars. De ‘man’ heeft een fel geel, te strak handsopje aan met aan met indianentooi. De laatste oefeningen zijn natuurlijk het gevaarlijkst. Aan een dun koord om haar kin wordt het arme kind in de rondte getold. Het koord schiet los en ze wordt over het podium gelanceerd om met een klap tegen een enorme geluidsbox tot stilstand te komen. Ze hervindt zich snel en samen buigen ze zich dubbel voor de hard klappende houten handjes. Voor mij was dat het einde van de show. Bij de uitgang begreep ik het aanhoudende gevraag om meer bier te bestellen. Er staan keurig zes flesjes voor mij klaar in een plastic zak. Er was een cover charge van 200 Yuan omgezet in bier. Die moet ik nu vanavond allemaal nog opdrinken. Is niet gelukt. Ik ging slapen.

Ik schrok wakker van de telefoon naast mijn bed. Susi belde. Susi wie? Je weet wel Susi. Of ze even langs mocht komen. Het was zo fijn geweest, gisteren. Arme Susi, wist niet dat ik vandaag van kamer gewisseld had vanwege sanitaire problemen in mijn vorige kamer. Ik zei maar dat ik te moe was en morgen zou vertrekken. Okee, zei ze, en hing vrolijk weer op. Ik wist wie de gevlogen vogel was. We hadden gisteren tegelijk in de lift gestaan en hij had de kamer naast mij. Kamer 1002, waar ik nu sliep. Ben benieuwd of hij geweten heeft dat Susi Susi heette.