Li Na

Li Na

Vandaag gaan we, zo hebben ze voor mij besloten, naar een groot klooster en zullen dan de lunch gebruiken bij de moeder van He Lin Na, die zelf een manusje van alles is in het grote huis. Er staat een soort van auto klaar waarmee we het vandaag moeten doen. De chauffeur ken ik inmiddels en verder gaan He Lin Na en Yang Hon Yu en haar kleine jongen mee. Ik wring mezelf op de voorbank en berust er maar in dat ik de hele dag krom zal moeten zitten. Tuffen is het juiste woord en om een te hoge snelheid hoef ik me vandaag in ieder geval niet te bekommeren. De stemming in dit brikje is uitgelaten. Het is echt een dagje uit met de witkop. Al snel verlaten we het meer en rijden door een vallei. Bomen die baden in het zonlicht. Het lijkt wel of de Ark van Noach hier gestrand is; zo’n bonte verzameling van dieren die vredig door elkaar staan te grazen heb ik nog nooit gezien. En het zijn er ook zoveel. Duizenden en duizenden. Paarden in allerlei soorten, koeien, waterbuffels, geiten, schapen, karbouwen, ossen, pauwen en varkens, veel varkens. Varkens in kuddes, ook nieuw voor mij. Alweer een sshangri-lla. Dit keer van de dieren. We hobbelen verder, laten onderweg de kleine jongen achter bij de Ama (moeder) van Yang Hon Yu, bezoeken een markt, kopen van alles en bereiken ten slotte tegen de middag de Gompa. Ze hebben er een 15 meter hoog zittende Maitrea bboeddha uit 1200 die de Culturele Revolutie overleefd heeft. De sleutelmonnik wordt gehaald en ik mag hem even zien. De rest van het klooster is niet van grote schoonheid en ik slenter maar wat rond over het enigszins vervallen terrein. 

 

Als wij weggaan, komen even later de drie monniken die we gezien hebben ons hard voorbij gefietst en duiken het eerste café in dat we tegenkomen. Misschien had die oude Chinees in Lijiang toch gelijk dat bij de meeste monniken hun roeping vooral uit luiheid voortkomt. Waarschijnlijk had ik toch maar beter geen donatie kunnen doen. Dan volgt er een lange tocht naar de moeder van Lin Na. Ze woont in een klein dorpje aan het einde van de weg. Ik weet nu waar Li Na die intelligente, open blik vandaan heeft. Van hVan haar moeder; haar Ama, een persoonlijkheid. Ze lijken sprekend op elkaar. Het gezin bestaat verder uit een gehandicapt broertje van Li Na. Hij heeft een botziekte en is achterlijk, is elf jaar en gaat niet naar school. Er zijn geen bijzondere scholen hier. Opa komt ook nog op bezoek en die heeft ergens in zijn leven een tropenhelm op de kop getikt. Die heeft hij nooit meer afgezet. Hij is nog geen zestig maar lijkt 85. Hij drinkt te veel, schamperen beide vrouwen tegelijk. Mannen staan hier niet vooraan als het over respect gaat. We krijgen een meer dan tiengangen- lunch. Wat enkele gerechten betreft ben ik blij dat we in een slecht verlichte ruimte eten. Hier zal ik wel weer een of andere versie van buikloop van oplopen maar ik laat het eme maar smaken. Ik krijg gelukkig een grote kom rijst zodat ik sommige dingen die op mijn schaaltje gelegd worden onder de rijst kan wegmoffelen. Als toetje is er nog een varkenskop soep die ik met mijn ogen en neus dicht probeer te drinken. Dat lukt niet helemaal. De moeder van Li Na nodigt ons heel verlegen uit hier de nacht door te brengen. Haar verwachtingsvolle lach laat zien dat ze dat heel erg leuk zou vinden. Ik voel mezelf een klootzak dat ik dat aanbod afsla. Ik maak mezelf wijs dat ik nog moet schrijven en nog mails moet verzenden. Maar de waarheid is dat ik het een te grote opgave vind om de rest van de dag en de nacht in zulke primitieve omstandigheden door te brengen. Ik dring hier zomaar het leven binnen van mensen die gastvrij zijn, mij een geweldige maaltijd voorzetten, en dan maak ik weer zo snel mogelijk dat ik wegkom. We lopen nog een eindje om in het dorp. De huizen zijn hier óf van lemen baksteen óf van hout. De Li bewonen de bakstenen huizen en de Mosu de houten, blokhutbouw-huizen. Die huizen met hun ronde balken passen perfect in het landschap hier rond het meer. De vrouwen van de Li hebben een grote vierkante zwarte kap op, die een keer of vijf groter is dan hun hoofd. Een heel apart gezicht. De Li waren vroeger soms ook slaven van de Mosu. Nu nog praten de Mosu met een soort van minachting over hen. Zij behandelen hun ouderen slecht, zijn niet goed voor de kinderen. We komen langs een huis waar een oude vrouw met haar kleinkinderen woont. Ze is verstoten door de mannen en heel arm. Dat is vooral aan de kleine kinderen te zien. Ik besluit om wat te geven. Na overleg wordt dat een aantal zakken instant noedels en wat koeken. Plus een klein bedrag in geld. De vrouw is in de wolken. Met zo weinig iemand zo blij maken. Wat is het leven toch simpel. Als je niet hier woont. Het is hier nog erg puur. Tradities en oude gebruiken zijn hier het dagelijks leven. Interessant en mooi voor de bezoeker, maar er hoort meestal bittere armoede bij. Terug bij het huis van de moeder van Li Na valt het mij weer op hoe liefdevol de moeder met haar gehandicapte zoontje omgaat. Ik zie daarin de liefde van mijn eigen moeder voor mijn spastische broertje. Een liefde zo onbarmhartig, zo diep, dat er soms geen plaats meer was voor anderen. Dat vertelde Li Na gisteren ook met wat andere woorden. Met behulp van een Chinese studente ben ik wat meer over Li Na te weten gekomen. Ze heeft altijd veel voor haar broertje moeten zorgen. Had niet altijd zoveel tijd voor haar vriendinnen. Moest het vaak af laten weten. In het derde jaar van de middelbare school is ze samen met vier vriendinnen van school gegaan. Die vier hadden er genoeg van. Wilden van het leven gaan genieten. Met jongens mee op avontuur. Li Na hield van het schoolleven. Ze wilde zo graag Engels leren, maar wist dat haar moeder krom moest liggen om de school voor haar te betalen. En wist ook dat haar moeder het nooit zou accepteren als ze om die reden van school zou gaan en zou gaan werken. Maar nu haar vriendinnen de school ook allemaal voor gezien hielden was dat de uitgelezen kans om haar schuld bij haar moeder in te lossen. Haar moeder begreep dat ze samen met haar vriendinnen wilde stoppen. Dit was haar ideale smoes en ze heeft de ware reden nooit tegen haar moeder of de school gezegd. En nu werkt ze hier voor Namu. Om dan toch Engels te leren en later iets met toeristen te kunnen doen. Als gids werken is haar droom. Voor Li Na heb ik een briefje met wat ondersteunende woorden en dank voor de goede zorgen geschreven. Dat ze er in het leven voor moet gaan en haar kansen moet benutten. Ik heb gezien in wat voor omstandigheden haar familie leeft. Haar broertje die niet de medicijnen krijgt die hij eigenlijk nodig heeft. En Li Na die het weinige dat ze hier verdient met haar moeder deelt. In een envelop heb ik wat geld gedaan en in het briefje geschreven dat ze dat een goede bestemming moet geven maar haarzelf niet moet vergeten. Ze was sprakeloos en ontroerd toen ik het aan haar gaf. Naderhand had ze met behulp van een Chinese studente uit Beijing een erg ontroerende brief voor mij geschreven.

Dear uncle Jean, First of oll, I would like to say that I have no words other than thank you to show my enormous appeaciation. We come from different parts of the world, but the gifts of fate brings us to-gether. Nice to meet you. Please do not forget my lovely home in my village. I have viewed you as one member of my family. Would you like to come back home again and frequently? In fact, not only we cannot communicate with a single language, the time we are together is to short. Thanks so much for your help and for your trust. Here to earn some money is very hard, the moment I saw the ‘small gift’ I could not help but dripping the tears. Words were at the very tip of my tonque, but due to the boundary of languages, like a dumb, I stood still. Now I can only use the tiny sentence ‘Thank You Uncle’ to show my deepest feeling, that at the moment I could not tell in words. I will never waste your money earned hardly, I promise. I would like to tell you how I plan to use the money. Uncle, I like to buy the poor old lady, to whom you bought some instant noodles, a part of new shoes and buy some medicine for my brother and my father. The rest I will send back home to my mother. Are you agree? Due to the current condition, I have nothing on hand that could be a present for you. But please believe me, next time when we meet I will give you my dearest gift. I have to stop now, with the clock beside. Have a nice day! Yours sincerely, Lina He 

 

Houd je ogen maar eens eens droog bij zo’n brief. Ik had haar wel gezien gisteravond met Yeyang, de Chinese die goed Engels spreekt. Met grote toewijding zat ze eindeloos te pennen. Yeyang, de studente, zei nog dat ze eigenlijk niets had veranderd. Ze wilde het per se zo zeggen, dit waren haar eigen woorden. En dan heb je zelf instant noedels aan die Li vrouw gegeven. Zij gaat nieuwe schoenen kopen. Even was ik een beetje beledigd over de aanhef om oom genoemd te worden. Later herinnerde ik mij dat er bij de Moso geen woord voor vader bestaat maar dat iemand van wie een kind het vermoeden heeft dat het zijn of haar vader is, met oom aangesproken wordt. Ze vertrok vandaag eerder als ik bij het huis van Namu. Ze ging naar haar moeder. Verlegen nam zij afscheid. Als dank voor de goede zorgen heb ik haar nog maar weer iets toegestopt. Ze wilde het niet aannemen. Maar als het om tips gaat ben ik een volhouder. Heb haar wel gezegd dat dit voor haarzelf was. Natuurlijk gaat ook dit recht naar haar moeder en broertje. Ik zag haar weglopen, dit kleine meisje, met haar rugzakje. Voor het eerst in mijn leven voelde ik een lichte spijt dat ik zelf geen kinderen heb. Anderhalf uur later was mijn taxi voor Lijiang er en na twintig minuten rijden zag ik haar hoog tegen de berg op een pad lopen. Ze had goed opgelet want ze zag mij ook. Ze zwaaide en zwaaide en zwaaide. Nu was de afstand groot genoeg. Haar verlegenheid was weg.