Back in China again

Back in China again

China, Kunming. Bijna niets is meer over van de stad die ik 25 jaar geleden voor het laatst bezocht. Ja, het Stone Forest zal er nog wel liggen. Dat ligt daar al miljoenen jaren. Iedereen moet daar naartoe. Ik niet vandaag. Al gezien destijds en dat lijkt mij nochtans genoeg als je de verhalen over de huidige toeristenkermis moet geloven. Laat mij maar blijven geloven in het sprookje dat op mijn netvlies is achtergebleven. Beter een beetje door de stad lopen, China snuiven. Niet te veel want je krijgt van alles binnen waarvan je even zovele enge ziektes kunt krijgen. Iedereen in China hoest dan ook. Dat is niet veranderd in die 25 jaar. Maar van die lieflijke straten met bomen omzoomd, die beeldschone houten huizen met zoveel winkels die bijna niets te verkopen hadden zie je niets meer. Daarvoor in de plaats is het een stad geworden, een Chinese stad in 2006. Toen, in 1982, was China één groot avontuur. De Culturele Revolutie was net voorbij. Alleen groepsreizen, onder strenge controle van de overheid, waren toegestaan. Er was één uitzondering op dit verhaal. Als je een buitenlandse student was in China mocht je beperkt individueel reizen. Een paar steden kon je vrijuit bezoeken. In Hongkong waren studentenkaarten te koop van de uuniversiteit van Taipei. Volgens de communistische Chinezen een stad binnen hun landsgrenzen. Dus studerend in Taipei was je ook een originele buitenlandse student op het vasteland. Door vriendelijk te kijken, wat Engelse les hier en daar en gewoon uitermate onbeschoft te zijn kon je vervolgens je reis-permit met nieuwe steden uitbreiden. Zo was het mogelijk om, als je dat tenminste mentaal aankon, maanden door het ontwakende China te reizen. Een China waar de uniforme kledij van de Culturele Revolutie nog algemeen gedragen werd. Donkerblauw en groen. Dat waren de kleuren. Niemand sprak Engels. Iedereen studeerde het. Maar het bleef bij een studie uit boeken, zonder geluid, dus onverstaanbaar. De particuliere handel, de kleine zelfstandige, begon langzaam weer op te komen. Sporadisch nog, maar het kwam al voor. Zoals de fietstaxi. Door de Bende van Vier als ‘zwaar fout, want bourgeoisie’, afgeschaft. De oude fietstaxi’s stonden soms nog illegaal in een schuur. De berijders waren een paar decennia ouder, maar gingen het weer proberen. Stijf en stram zaten ze voor je op die fiets. Wij waren te zwaar en zij te licht. Tweemaal heb ik het maar overgenomen, dat fietsen. Wilde geen hartinfarct op mijn geweten hebben. Je zag weer wat kappers op straat, een enkele tandarts en veel kleine restaurantjes. Eigenlijk was het voor ons verboden daar te eten. Je moest in staatsrestaurants eten en betalen met Mickey Mouse Money. Speciale valuta voor buitenlanders. Alles was vele malen duurder dan voor de Chinees zelf. Iedereen, lokale overheid en particulier initiatief, was eensgezind in hun tegenwerking van het oppermachtige Beijing. Maar dat was allemaal toen, lang geleden.