Rinjani, and up again and down

Rinjani, and up again and down

Het internet boven op die vervloekte berg was beter dan hier in Gerupuk aan zee. Dus een verlaat vervolg van mijn tocht. Nu, dat diploma zit in de pocket maar ik ga het niet aan de muur hangen. Allereerst het was een geweldige tocht met magistrale uitzichten waarbij zelfs door je tranen heen de schoonheid van het vulkaanlandschap ontroerend was. Maar 700 meter diep in die krater afdalen langs een duizelingwekkende steile wand, daar wat eten en dan weer omhoog hetzelfde laken een pak, ehh wel omhoog, daar had je je momenten dat het een zinloze onderneming leek. Ja, je kon heerlijk zwemmen in het meer of in de hotsprings maar daar was ik echt te moe voor. Omkleden zou voor een bovenmenselijke inspanning zorgen. Dus heb ik op een rots gezeten. Onderweg weer naar boven de gebruikelijke complimenten voor de oude man die het toch maar weer deed. Daar schiet je geen ene reet mee op. En dan vragen hoe oud de kreupele is en bij het antwoord, al verder hollend, roepen “Age is just a number!” Ja, ja, op mijn leeftijd staat dat getal vooral voor het aantal kwalen en ongemakken. Ik hou ze voor me, geeft alleen maar geroddel.

 

Eenmaal boven was daar het cadeautje van de dag; het uitzicht in de verte op de vulkanen Batu en Agung op Bali was om heel, heel stil van te worden. Ik had sowieso niet veel tekst meer. Ook de drie Gili eilanden zag je fraai liggen met hun ‘was ik maar daar’ appeal. De laatste ochtend stond in het routeboek 7,5 kilometer naar beneden. Fluitje dacht ik nog tot bleek dat dat hemelsbreed was. 16,5 benen brekende kilometers struikelen en springen op een pad dat voor sport bedoeld was niet om te wandelen. Zoals gezegd, het was mooi maar nooit meer. Beneden bij het hostel bleek het zwembad nog steeds te bestaan en was het geen wilde fantasie door vermoeidheid geschapen.