Malekula!

 

Malekula!

De Pacific is eindeloos groot, meer dan tweederde van al het water op deze wereld klotst hier tegen ontelbare kusten van eilanden aan. Veel ellendige eilanden maar nog meer gelukzalige eilanden. En eromheen in een grote cirkel Azië en de Amerika’s. Ik noem Australië ook maar even eiland voor het gemak. Zo groot is het niet. Maar nu ben ik op weg naar Malakula het tweede grootste eiland van Vanuatu. Om onder palmen te zitten, om mooie mensen te ontmoeten, om meer vulkanen in hun hart te kijken en hoogst waarschijnlijk wat mee te deinen met de ontelbare aardbevingen waar dit land patent op heeft. Dat laatste kan uit de hand lopen maar ala, je moet ergens aan je einde komen en dan is Malakula nog zo gek niet als de rand van de wereld en verder. De naam is overigens een verbastering van “pijn in je kont” ofwel het Franse “Mal e Cul”. Het plan was om, zoals de reisgids schreef een nacht door te brengen bij de Big Nambas of the Small Nambas. Alleen bleek daar twee dagen heen en twee dagen terug lopen bij te horen. Die tijd heb ik niet. Overigens zijn Nambas penissen. Maar weer was de vlucht een ‘pain in the ass’. Vijf uur op airport, klokslag zeven in het toestel, kapot, vijf uur wachten, antiek kistje ergens opgeduikeld, loten wie mee mag, vliegen, nou ja het bleef trillend als een rietje in de lucht. Dan Malekula, volledige rust, lief, mooi, groener dan groen, gezellige Rona van het guesthouse, veel Kava drinkende mensen zo stoned als een aap, Mij direct aangepast aan de sfeer, niet veel gedaan. Ik blijf.