Kigali, koffie en een klap in je gezicht

Kigali, koffie en een klap in je gezicht

Voor mij iets nieuws; ik werd afgehaald op het airport. Een oude vriend uit Uden verblijft een tijdje hier in Rwanda en weet de weg. In no-time heb ik mijn simkaart, geld getrokken en koffie gedronken. Wat een luxe. Hij regelt straks ook mijn huurauto. Het is donker en ik zie weinig van Kigali. In de ochtend begin ik mijn dag met een lange wandeling, zoals gewoonlijk zonder camera, gewoon sfeer proeven. Het ziet er erg relaxed en schoon uit maar als je goed kijkt staat er om de zoveel meter een gewapende militair, walkie talkie in de hand, goed op te letten. Als ik zin in koffie krijg is daar recht voor mijn neus een koffietent La Galeta. Ze hebben een mooie avocado salade waar teveel vinaigrette op gegooid is -een erfenis van de Belgen hoor ik later- en dan loopt ongelooflijk toevallig diezelfde vriend van gisteren het tentje binnen. Ik weet dat hij eens, vlak na de genocide, hier uitgezonden is door Buitenlandse Zaken om onderzoek te doen naar de misdaden die hier plaatsgevonden hadden. Ik vraag veel en weet nu veel. Hij onderzocht ondermeer verkrachtingen van vrouwen op het platteland. Onvoorstelbaar verschrikkelijk doen als woorden geen recht aan zijn verhalen. Hij verwondert zich er vooral over dat de oude vrouw waar hij een huis van huurt nu nog zo vrolijk kan lachen nadat haar zeven kinderen en man voor haar gezicht afgeslacht zijn. 

Met zijn verhalen nog nagalmend in mijn hoofd kan ik niet anders dan naar het Kigali Genocide Memorial te gaan. Soms boren beelden zich pijnlijk in je hoofd en blijven daar voor altijd hangen zodat je niet vergeet wat mensen andere mensen kunnen aandoen. Wij zijn een heel wrede, gevaarlijke soort, dieren zijn watjes vergeleken bij ons. Maar wat wij beter kunnen dan dieren is lezen en woorden komen nog harder binnen dan beelden. De mensen noemen de genocide hier een ‘event’, een event zonder weerga dan toch. Onbeschrijfelijk! Urenlang loop ik door dit museum, lees de woorden, zie de beelden en de zinloosheid van het bestaan zijn nog nooit zo duidelijke voor mij geweest. De moorden werden niet kort en snel gepleegd maar met zo primitief mogelijke wapens zodat de pijn en de gruwel zo wreed als mogelijk gevoeld werd. Vrouwen werden bij voorkeur doelbewust verkracht door HIV positieve mannen en daarna gedwongen hun eigen kinderen af te slachten. Ze werden in leven gelaten zodat ze door Aids aan een zo pijnlijk mogelijk einde zouden komen. Dat wij, de mensheid, dit hebben laten gebeuren is onvoorstelbaar. Een erfenis van de Belgen lees ik. En van het katholicisme. Als toetje wordt in het tweede gedeelte van de tentoonstelling uitgebeeld wat een genocide precies is en wordt je getrakteerd op de Holocaust, de Balkan, Cambodja en de genocide op de Herero in Namibia aan het begin van de vorige eeuw. Hoeveel onheil kun je verdragen? Als klap op de vuurpijl of, naar keuze, in je gezicht hebben ze hier op deze plek onder een paar betonnen platen de resten van 250.000 mensen begraven. 

Dit land, een dictatuur uit noodzaak, wil je laten geloven dat iedereen nu vreedzaam samen leeft maar de enorme aanwezigheid van politie en militairen laten mij daar op z’n minst aan twijfelen.