Arequipa, Rich Nuns, Poor Nuns

Arequipa, Rich Nuns, Poor Nuns

Ben in Arequipa. Mooie stad zo op het eerste gezicht. Mooi hotel ook waar de upgrade zeer door mij gewaardeerd wordt. Werd wel meteen geconfronteerd met Nederlanders, een groep uit ons Limburg nog wel. Ze dachten dat ik van een andere planeet was dat ik hier alleen rondreisde. Ze bleven maar doorvragen hoe dat was. Ik denk dat de conclusie was dat ik zwaar gehandicapt ben met smetvrees en contactgestoord. Het zal wel. Maar ik hoef niet achter zo'n vlag aan te lopen en heb een enorm breed bed waar ik vannacht lekker dwars in ga liggen. 

 

Een nieuwe stad. Totaal anders dan Lima of Cusco. Wel weer heel Zuid Amerikaans/Spaans. Vrijwel meteen in een rondleiding gevallen in de kathedraal, een enorm gebouw dat een hele kant van het ook al grote plaza beslaat. Ik wilde even rondlopen maar werd besprongen door een gretige gids die wat wilde verdienen. Dus ik trouw achter de dame aangelopen en deed voornamelijk alsof als ik mijn waardering uitsprak over hetgeen getoond werd. De kerk was weinig interessant maar uit de bijbehorende tentoongestelde schatten die de kerk bezat kwam je weer veel te weten over de gretige, grijpgrage handen van de kerkvorsten die hier de scepter gezwaaid hadden. De meest waanzinnige gouden en zilveren juwelen die allemaal gedoneerd waren aan deze kerk, de prachtige kunstwerken die geschonken waren allemaal met de hoop erachter van een beter leven in het hiernamaals. Een sterke aandrang van de kerk om maar zoveel mogelijk te geven leidde tot deze verrijking van een instituut dat de armoe preekte. Over graaien gesproken. Het deed mij denken aan mijn jeugd in Uden waar de Kruisheren een zelfde politiek volgden waardoor de toch al arme boeren alsnog een stukje land afgetroggeld werd waardoor zij de de zaligheid konden bereiken of een beter leven zouden kunnen leiden in hun huidige leven. Er kwam eens een prior van die orde bij mijn ouders thuis in een periode toen het niet zo goed ging door veel onheil die ons gezin getroffen had. Hij adviseerde mijn vader om de de twee zilveren krissen die hij ooit in Indonesië gekocht had te schenken om God gunstig te stemmen in deze moeilijke tijden. Gelukkig ging mijn vader daar niet op in ofschoon hij ze later voor veel te weinig verkocht aan een nog gretiger leraar van mijn broer zijn middelbare school. 

 

Na deze leerzame ervaring in het Godshuis van de mannen ging ik op weg naar het klooster waar de vrouwen opgeborgen werden; het Monasterio Santa Catalina. Een enorm klooster wat meer leek op een stad in een stad, met straten en pleinen. Het werd al gesticht heel kort nadat de Spanjaarden hier huis begonnen te houden, door een rijke weduwe in 1580. Ze hadden wel smaak die nonnen in die tijd want het is een genot hier rond te lopen. De novicen dienden eerst vier jaar op proef te verblijven in een apart gedeelte van het klooster. Na vier jaar moesten ze besluiten of ze hier de rest van hun leven wilden blijven zonder vrienden of familie of weer terug gingen naar het hippere leven buiten de muren. In die vier jaar mochten ze niet spreken. Ik neem aan dat er best veel gezondigd zal zijn tegen deze regel zo in de nacht tussen de lakens met hun vriendinnen. De ouders moesten vier jaar lang ieder jaar 100 gouden munten schenken om hun dochters dit plezier te gunnen. De rest van het klooster bestond uit de cellen van de nonnen, keukens en andere openbare ruimtes. De nonnen uit de rijke families hadden hier hele ruime appartementen met veel kamers, een keuken en zelfs een dakterras waar ze naar buiten konden gluren. Er woonden bij de nonnen ook bedienden in huis. Ook hier in afzondering en zogenaamde armoede heerste een groot standsverschil. Maar laat ik ophouden met mopperen, het was prachtig en het licht scheen overal even mooi op de felle kleuren van de muren. Maar ik dacht altijd dat deze nonnen met hun blote knieën op de koude stenen vloer zaten de bidden de hele dag, hier blijkt dat ze zelfs comfortabele sofa’s hadden om hun gebeden in alle rust naar boven te zenden.