Graves, rocks and Chinese Tourists

Graves, rocks and Chinese Tourists

Weer op weg. Weg van de zee, op weg naar de natuur. En de saffiermijnen. Het is hier het wilde westen van het land. Veel mannen met geweren. Alleen geen kogels. We eten iets in het niets. Een snackbar langs de weg. Een zebu steak. Ik heb ze malser gegeten. Er was geen keus. Ze hadden er beter zolen van kunnen maken. Onder schoenen van de velen hier die die niet hebben.
We stoppen bij graftombes. Mooi, primitief, beschilderd. Met de wensen, de dromen van de overledenen. Een Baobab, hij had zo graag één keer win zijn leven zo’n boom gezien. Ze groeien op zo’n vijftig kilometer van hier. Dat bleek te ver voor een leven. Een taxi-brousse, of hij er zelf een wilde hebben of er in wilde zitten is niet duidelijk. Een auto, een 4x4, de ultieme droom. Een kooktoestel, zeeheft haar hele leven op hout moeten koken. Een blanke huid, een pijnlijke droom, denk ik dan. Een zeemeermin, een mooie droom. Een huis aan zee, wie wil dat niet. Laurel & Hardy?


De eerste net ontstane dorpjes voor weer een nieuwe saffiermijn komen voorbij. Alles nog primitief, de hardheid straalt er van af. Als het de moeite waard blijkt komt het geld. Dan komen er echte huisjes. Nu zijn het hutjes, de naam niet eens waard. Dan het stadje waar het hier allemaal begonnen is. Eens waren het ook alleen maar hutjes, nu is het een stad. Er is nu ook politie, een wet. Dat was eens anders, hard en gevaarlijk was het hier. Nu kun je hier uitstappen, rondlopen. Het is er druk, overvol. Het begon hier allemaal in 1998. Minder dan twintig jaar geleden. Een eeuwigheid voor de meeste hier.


Dan de natuur, rotspartijen. Dure resorts. Een nationaal park. Veel toeristen. Een onvermijdelijke zonsondergang plek. Iedereen vecht om het mooiste plekje. Maar er zijn zoveel mooie plekken. Dat ene gat in de rots is mooi, maar is precies wat het zegt, een gat in een rots. Die zon gaat overal onder. De Chinezen, veel Chinese toeristen hier, die Chinezen lopen in de weg. Hinderlijk. Irritant. De Italianen maken zich boos. De Nederlander maakt nog maar een ommetje. Van de andere kant is het ook mooi. En geen Chinezen.