Mellow Margaret

Mellow Margaret

Gisteren het eiland verkend met een truckje en ook hier bestaan de hold-ups uit hordes kinderen die zwaaien en lachen en rond je auto zwermen. Één keer werd ik achterna gezeten door drie wild blaffende en bijtende honden maar ik bleek op andermans grond te lopen. Gelukkig had ik een spijkerbroek aan. Paradijselijk is het hier maar er is ook weinig om de handen uit de mouwen te steken. De enige plantages zijn palmolie en die bomen groeien bijna vanzelf. Werkeloosheidscijfers hebben ze hier niet. Schijnt vrij zinloos te zijn. Weer enorm veel zittende mensen onder bomen en afdakjes. ‘Gezellig’ zou hier uitgevonden kunnen zijn.

 

Verblijf nu in Kokopo, de nieuwe hoofdstad, en had voor de avond een restaurant uit de Lonely Planet gezocht wat bovennatuurlijk goede recensies kreeg. Italiaans en vis, een combinatie die mij wel aanstaat. Was even vergeten dat de Lonely Planet door Aussies geschreven wordt en dat goed en lekker daar vaak staat voor grote borden vol :“Big helpings”. Goed het was enorm en vooral smaakloos. De vis had dezelfde saus als de vispasta die er aan vooraf ging. Eerst krokant gebakken en daarna een halve liter saus eroverheen gekieperd en even tien minuten laten wellen. Niet dat het veel uitmaakte want al mijn aandacht ging naar mijn tafeldame. Had zelf nog nauwelijks plaatsgenomen of ze kwam aanschuiffelen aan de hand van een van dienstertjes. Lengte van mijn moeder, do I have to tell more?  Witte rudimenten van haar en een muizengezichtje. Ze keek wat rond en wees haar begeleidster toen mijn tafel aan. Of ze aan mocht schuiven. Er was plek genoeg maar ze was heel gedecideerd. Margaret was haar naam. Ze was aan haar afscheidstournee bezig. Had hier gewoond tussen 1950 en 1960. Dat was andere koek, dat diende ik goed te begrijpen. Haar oude huis in Rabaul stond er niet meer, dat vond ze wel jammer. en ze wilde ook niet in Rabaul slapen. Veel te stoffig. Ze had haar hele leven meisjes gehad die de boel stofvrij hielden en dan ging ze op haar oude dag niet meer in zo’n stofnest liggen. Ze was 82 en wilde nog één keer alle plekken af waar ze met haar man zaliger gewoond had. En dat waren er nogal wat. “Al had ik daar niet met hem moeten wonen” voegde ze daar fijntjes aan toe. Ze werd er heel melancholisch van om hier weer te zijn en ze vond het een wijs besluit dat ze deze reis aan het maken was. Al had haar dokter gezegd dat ze volkomen geschift was en er een grote kans was dat ze het niet zou overleven. Maar die arme man was Adelaide nooit uit geweest schaterde ze. 

De jaren vijftig waren wild geweest hier. Koppensnellen deden ze wel niet meer wilden de missionarissen ons doen geloven, vertelde ze, maar er werden om niets mensen vermoord. En de vrouwen hielden hun jurk lang niet altijd aan zoals het hoorde. vooral als haar man in de buurt was. Dat bracht haar op het blijkbaar meest frustrerende element in haar leven. Hij kon daar niet van afblijven. En altijd veel jonger dan zij was. Ze vertelde het allemaal met veel vrolijkheid. Ze had nog naar een paar van die dames geïnformeerd. Allemaal dood! Ze geloofde dan wel niet in een God maar er waren in ieder geval wel een paar ‘good spirits’ hier op het eiland. Dat snapte ze echt helemaal niet van de mannen op deze wereld. Altijd op jacht naar iets jongs terwijl juist oudere vrouwen veel, leuker, wijzer en ervaren waren. Ze keek mij aan met die pretoogjes van haar en het klonk bijna als een open sollicitatie. 

Na haar tweede rode wijntje vielen haar ogen bijna dicht en kwam haar begeleidster haar met zachte dwang halen. Ze had haar bord met eten niet aangeraakt. Ik ging slapen.