Tart and Combat Fighters

Tart and Combat Fighters

De laatste dagen Mongolië. Nog een lange tocht door het bijna niets met vijfsterren hotels waar je blij van werd. Toen Ulanbaatoor weer opdoemde aan de horizon had ik al heimwee naar de bergen en de vele sporen op de hellingen.

Kreeg vanmiddag onverwacht een uitnodiging voor een verjaardagsfeestje. Hagi was jarig en hield haar party nota bene in de Irish Pub. Hagi heb ik vorig jaar ontmoet toen ze zichzelf tot gids bombardeerde bij een tochtje naar een Nationaal Park vlakbij UB. Ik was haar deze keer weer tegengekomen. Ja, het is een dorp hier. En die uitnodiging heeft uitsluitend te maken met een kado wat ik dien mee te brengen.

Toen ik bij de Irish Pub aankwam was het feestje al in volle gang. Op een terrastafel stonden al heel wat cadeaus uitgestald. Een grote taart, type Aziatische superkitch, een aantal boeketten bloemen, zelfde type, en ongeveer 10 pluche beesten. Deze laatste staken alles wat er op het gebied van slechte smaak gemaakt is naar de kroon. Mijn meegebrachte fles namaakchampagne viel in de smaak. Vriendinnen brachten ook plastic zakken vol fruit mee die door de keuken van het restaurant als mooi opgemaakte schalen op de tafel werden gezet. Voor de aangevoerde flessen wodka werden keurig de juiste hoeveelheid kleine glaasjes gebracht. Kom daar maar eens om bij ons. Het viel mij op dat vele aan de ijsthee waren maar waarom werd later duidelijk. Daar ging steevast een flinke scheut wodka in. Het was een heel gezelschap waar vreselijk veel werd gelachen om dingen die mij geheel ontgingen. Trouwens ook na uitleg door Hagi. Er zaten in totaal 22 mensen om de tafel. Op mij na allemaal vrouwen in de leeftijd van 8 tot 65.

Naast onze tafel zat een groep Amerikaanse militairen aan een tafel die erg opvielen omdat ze in vol gevechtstenue waren. Je weet wel van die camouflage pakken die je op drie kilometer afstand al ziet aankomen. Ideaal voor sluipschutters. Je kunt bijna niet missen. Langzaam werd ik van de feesttafel naar die andere tafel getrokken omdat ik een paar keer aangesproken werd door een vrouwelijk militair die wilde weten wat ik in Godsnaam deed tussen 22 Mongoolse vrouwen die langzaam erg dronken werden. Jong en oud. 

Ik had die militairen vanochtend al gezien omdat ze in hetzelfde hotel verbleven als ik. Er was een flinke filmploeg aanwezig en ze werden voor het hotel op een bankje gefilmd. Het was een naargeestige locatie met alleen maar in aanbouw zijnde kolossen en een drukke verkeersweg op de achtergrond. De mannen leken allemaal van die bonken graniet waar onze schepper vergeten had nog ruimte over te laten voor een beetje grijze massa. De drie vrouwen keken in ieder geval wat met wat meer intelligentie de wereld in. Natuurlijk wilde ik ook graag weten wat zij hier deden. Ze waren ‘on leave’. Ze vochten in George Bush zijn oorlog in Irak. Wie stuurt z’n militairen in Allah’s naam ‘on leave’ naar Mongolië? In de tijd van Nixon werden ze nog gewoon naar Bangkok gestuurd, dat sindsdien de naam heeft van de Sin City van het verre oosten. Maar het bleek een cadeautje. Ze hadden nog al wat mensen verloren de laatste weken en mochten er even uit. Het werd terloops meegedeeld. Het nerveuze gedrag wat ik had gezien bleek een reden te hebben. Ze wilden wel heel graag weten dat ze met een hoger doel bezig waren. Een door God gezonden missie bijna. Op alle wat ik tegen hun oorlog inbracht, en ik hield mij nog in, was het meteen Mr. President dit en Mr. President dat. Het waren duidelijk modelsoldaten die ze voor deze promotiefilm uitgezocht hadden. Want dat filmen was voor een propaganda film van het Pentagon hoe goed verzorgd die soldaten wel niet werden. Toch vreemd dat een land wat nog niet zo lang geleden nog behoorde tot de ‘schurkenstaten’ van de US nu als uitje diende voor militairen die net iets teveel doden hadden gezien. Aan een van de vrouwelijke militairen vroeg ik of ze niet bang was. Eerst deed ze heel luchtig en ontkende het maar wat later begon ze plotseling te vertellen over haar angst en die van haar collega’s. Zij zat altijd te bidden, aan een stuk door als ze op patrouille waren. Soms kwam het wel eens voor dat, als ze elkaar allemaal een beetje kenden, dat ze in een pantserwagen met z’n allen hardop zaten te bidden. Ze wist naderhand nooit meer wat ze gebeden had. Ze bad nooit. Maar als ze bang was kwamen de woorden vanzelf. Als ik niet bid ga ik schieten zei ze.