Into the heart of Europe

Into the heart of Europe

Het lot van Sándor Márai en zijn geboorteplaats zijn met elkaar verbonden. Eenzaam en vergeten heeft Márai op zijn achtentachtigste zelfmoord gepleegd en ook Košice in Slowakije, waar ik vandaag geëindigd ben, is lang vergeten en genegeerd geweest.  Maar schrijven kon hij, die Sándor Márai. Overigens hete Košice destijds Kassa. Nu, die kassa heeft voor de arme Sándor nooit geklonken tijdens zijn leven. Maar ze hebben in ieder geval een standbeeld voor hem opgericht hier.


Ik ben in het hart van Europa. Over het exacte hart is veel discussie en daar ga ik mij niet in mengen. Wilde een van die plekken die daarvoor geclaimd worden vanochtend bezoeken en daarvoor stond ik voor de grens van de Oekraïne in een lange rij te wachten voor de douane. Toen de rij weer een beetje opschoof kwam er een gek met zijn SUV wild vlak voor mij de rij in gestoven. Hij paste niet helemaal en gebaarde naar mij dat ik naar achteren moest. Ik antwoordde met een lange haal op mijn claxon. Hoor ik die ook eens. Toen werd mijnheer erg boos. Hij stapte uit kwam naar mij toe en fotografeerde mij, mijn auto en mijn nummerplaat en begon te bellen. Ik stapte ook maar uit om dezelfde foto’s van hem en zijn bolide te maken. Toen was het hek van de dam. Mijnheer was diplomaat, had vrienden bij de grens en zou zorgen dat ik zeker drie uur opgehouden zou worden als ik er al in mocht. Hij belde nogmaals en had inmiddels een leuk kleurtje op zijn gezicht. Allerlei scenario's flitsten door mijn hoofd zoals band lekschieten, deuk trappen, spiegel afbreken of zijn raampje binnen wateren. Ik moest ook nog hoognodig. Maar na wat seconden waarbij ik mijn adrenaline probeerde onder controle te krijgen dacht ik, ik lijk wel gek, het is lente en die man heeft een ongelukkig huwelijk of misschien iets ergs, laat ik wegrijden. Want van die vriendjes bij de grens kon zomaar waar zijn. Toen ik de rij uitreed zag ik op zijn veel te groot hoofd een triomfantelijke grijns verschijnen. Dat moest ik dan maar accepteren. Ik probeerde fluitend weg te rijden maar weer werd ik geconfronteerd met een al levenslange handicap. Ik kan niet fluiten.


Vanochtend, na het grensincident, nog even het stadje van gisteren, Sighetu Marmatiei, bekeken.  Weer zo’n fraai Roemeens stadje waar de jarenlange overheersing door de Sovjet Unie en het schrikbewind van Ceaușescu er in ieder geval voor gezorgd hebben dat er veel oud en moois is blijven staan. In deze stad werden alle mensen die deugden toendertijd opgesloten en gemarteld. Ze hebben ook daaraan een standbeeld gewijd hier. Standbeelden zijn er in deze contreien in overvloed. In een van de vele plaatselijke kerken zag ik in plaats van banken comfortabele stoelen staan. Ze mochten wij vroeger nooit zitten, kapotte knieën diende je te krijgen wat je zou leren met je onkuisheid en uit de suikerpot gesnoept. In het stadje viel mij op dat er in een EU-land in 2015 nog een mode kan heersen uit 1957 of daaromtrent, daar wil ik vanaf zijn. Ik zie mijn moeder er nog in lopen. Kon het niet laten om het op beeld te zetten. Daarna door het mooie platteland, waarvan je door het langzame verkeer volop kunt genieten, gereden. Ik reed echt door mijn jeugd. Nog een mooie houten kerk uit deze streek, de Marmures, bezocht en toen hoorde ik plotseling door mijn open raam een hemels gezang. De rem was snel gevonden en zag nog net op tijd een klein houten bordje dat er een klooster stond. Een klein zandweggetje naar boven en ook daar stond een kerk en veel auto’s geparkeerd. In de kerk was een dienst bezig van heel godsvruchtige mensen dat was duidelijk. Aan de vrouwenkant evenveel gelovigen als aan de mannenkant en buiten werden de klokken geluid na een gebed en de zang. Er lagen al kleurige kleden klaar voor een picknick zo te zien. De vrouwen hadden traditionele kleding aan en keken vooral angstig tijdens de dienst. Nu zit die angst er hier ook nog goed in. Er schijnen nog 30% van de mensen in hekserij te geloven. Bij zoveel angst zag ik plotseling een lachend gezicht van een non. Ja, die had haar zin.


In Satu Mare, aan de grens met Hongarije, was het weer een feest om door zo’n blijkbaar onaangeraakte stad te rijden. Dit worden straks toeristische toppers. Let maar op. Prachtige kleuren op de panden wat ook op het platteland opvalt. Soms reed ik door een kleurstalenboek van Histor voor mensen die zich hip wanen. Wat viel er verder op vandaag? Oh, ja, ze houden hier vooral van heel platte huisdieren. Want het tempo van het leven mag dan relaxed langzaam zijn, zo rijden ze niet. En hoe verder ik noordelijk kom hoe meer lente de natuur laat zien. tegenstrijdig misschien maar het is wel zo. Veel lifters onderweg ook en ik nam vandaag wat oude vrouwtjes stukjes mee. Het leek wel of ze ochtendgymnastiek zaten te doen naast mij. Ze behoren een kruisteken te slaan bij iedere kerk die gepasseerd wordt, maar dat zijn er zoveel hier.