Empera Puru people

 

Empera Puru people

Liep ik zomaar Ann tegen het lijf in Panama City. Kon ook niet missen, zo'n oude hippie in leeftijd, denken, doen en hoe ze er uitziet spot ik in een split second. Denk ik altijd terug aan de Isle of Wight festivals in '70 en '71 waar er meer dan 600.000 per keer aanwezig waren, jonge hippies toen nog, en ik heb mij altijd afgevraagd hoeveel van hen en wanneer ze die bloemenjurken en spijkerbroeken uitgedaan hebben en overgegaan zijn op iets meer carrière gerichte kledij. Toen kon ik mij eigenlijk niet voorstellen dat ik nog ooit iets anders aan zou trekken dan een spijkerbroek, een t-shirt en zeker niet dat ik nog naar de kapper zou gaan. Ach, ik heb mij weleens even verkleed maar meestal ben ik wel trouw gebleven aan mijn uniform van destijds. Ann ook, dat moge duidelijk zijn. Ze komt uit Seattle maar is hier in de armen gelopen van een jonge Embera indiaan toen ze hier twintig jaar geleden een film aan het schieten waren. En ze is blijven hangen.
Zo kwam het dat ik vanochtend vroeg in een schitterend uitgeholde boomstam als kano onderweg was met drie Embera indianen naar hun dorp. Een andere wereld kwam aanvaren in een kano, drie mooie mannen met alleen felrode lendedoekjes en een soort kralenlasso om hun borst die helemaal getatoeëerd leek maar in werkelijkheid met een zwarte substantie beschilderd was.  Die drie sterke mannen in hun lendedoekjes waren op zich al een aanblik die de moeite van de tocht waard was maar de hele vaartocht van meer dan twee uur over al de stroomversnellingen, en ondiepe stukken door het extreem lage water, kwam dicht bij iets wat je avontuur zou mogen noemen. Door het verhaal van de Embera’s beschouw ik hun gebied als een onafhankelijk land. Je kunt het niet opzoeken maar je kunt er wel naar toe.


En nu op het einde van de dag lig ik in mijn hangmat in het gastenverblijf en kijk uit over het dorp. Er spelen wat kinderen door ons vergeten kinderspelletjes, er klinkt, hoe cliché maar wondermooi, fluitspel, de kippen scharrelen druk, druk, druk en overal zie je vrouwen in de weer met kookpotten en vuren. De meeste mannen bouwen nog aan een viertal nieuwe hutten en een klein groepje is beneden bij de rivier bezig met een nieuwe boot. Die boomstam is al uitgehold en ze zijn de buitenkant met een bijl en klophamer aan het polijsten. Het klinkt mooi, ritmisch en als een oud geluid. Er wonen hier 24 families en er zijn 28 hutten in gebruik plus een klein schooltje. Buiten de familieverblijven zijn er nog twee hutten voor de twee onderwijzers van de school, eentje voor een Amerikaanse antropologe en mijn hut, de gastenhut. Die gastenhut heeft de mooiste plek van het dorp en is, laten we het enorm transparant noem, voor het hele dorp iets wat je goed in de gaten kunt houden. Ze weten iedere seconde van de dag wat je doet, hoe je het doet en waarmee je het doet. En toch voelde ik mij niet bekeken. Dan heb je nog een hele grote overdekte ruimte waar gasten ontvangen worden, waar spullen verkocht worden en waar iedereen in vrije tijd een beetje rondhangt. En komend weekend wordt hier groots Semana Santa gevierd. Ga ik hier niet vieren helaas. Op een paar grote vuren staan enorme zwartgeblakerde pannen met het feestmaal al te pruttelen. Er verdwijnen zo maar hele kippen in. Het leven is hier zichtbaar goed al mogen ze niet meer jagen, niet overal vissen en geen bos meer platbranden om gewassen op te verbouwen. Omdat het hele gebied Nationaal Park is verklaard zijn ze gedwongen door de regering om toeristen te ontvangen. Maar omdat dit dorp veruit het verste weg en aan een andere rivier ligt van het vijftal dorpen in het park komen er hier niet zoveel. Ik ben blij dat Anna mij hier naartoe gebracht heeft, een zo traditioneel en gastvrij dorp. De antropologe Sarah komt uit Arkansas en ik heb bewondering voor haar dat ze al drie jaar hier zo leeft zonder enig comfort, zonder elektra, telefoon of internet. Dat zou ik niet meer kunnen hoe romantisch het ook klinkt en hoe rijk ook zo'n leven ongetwijfeld zal zijn. Als ik twintig was, ja dan, zei de oude lul.