A Lot of Nothing

 

A Lot of Nothing

Je moet wel enorm zen zijn om in Mongolië te kunnen wonen. Ik geloof niet dat er ergens op de wereld zoveel niets is als hier. Niets op de foto zetten valt nog niet mee, maar ik heb een poging gedaan. En als je dan zo’n hele dag door het niets gereden hebt is het vrij voor de hand liggend dat je ’s avonds nergens kunt slapen. Dat overkwam mij ook. We waren tot helemaal aan de rand van de wereld gereden en daar hield het echt op. Er staat daar ’s zomers een Ger Tourist Camp dat ze in de lange winters binnenhalen. Wáárbinnen precies kon ik niet ontdekken. Er stond nog één zielig tentje (Ger) overeind. Dat was dus voor mij. Mijn driver vond zichzelf te goed hiervoor en vertrok naar een verderop gelegen dorp om in zijn jeep te slapen. Hij zou morgenochtend rond een uur of half zeven terug zijn. Daar stond ik dan. Er leefde in een hut onder de grond een jong stelletje dat de taak had nergens op te letten. Ze spraken alleen het plaatselijke dialect. Maar ze zouden voor mij koken. Hun namen kreeg ik niet rond maar ik besloot ze maar Gerry en Kokkie te noemen. Ze begonnen enthousiast wortelen en aardappelen te raspen. Ik ging zolang in het niets zitten staren voor mijn Ger. Er kwam nog een leuk hondje langs. Ik wilde al enthousiast naar het beest roepen maar ik hield mij in. Het was een wolf. Die ging mij op een meter of veertig rustig zitten observeren. Gezellige avonden worden dat hier. 

 

Het eten smaakte nergens naar en dat is heel lief gezegd. Toch knap om van zulke ingrediënten nog zoiets smakeloos te maken. Maar ik liet niets blijken en slaagde erin een volle kom naar binnen te schuiven. De zoute thee lukte minder. Volgens mij kon ik nog vrij eervol mijn tent opzoeken.

Later kwam Gerry nog even in mijn Ger langs. Ik denk om vuur te maken, maar hij deed niets en ging gezellig zitten. Erg lang. Het was doodstil. Om het ijs te breken diepte ik uit mijn tas een hele mooie fles Australische Cabernet op die ik ontkurkte. Een lichte opluchting gleed over zijn gezicht. Ik had alleen een grote mok ter beschikking en dacht, laat ik hem maar vol gieten want we hebben toch niets te vertellen en dan is er tenminste iets om samen te doen. Hij dronk de mok in één teug leeg.

Die nacht was het koud. Om 3 uur was ik alweer wakker, maar van toen af aan heb ik nog een aantal uren ademloos naar de lucht liggen kijken door het ronde gat boven in mijn Ger. De sterren doen je duizelen hier en je krijgt het er warm van, zo indrukwekkend.