Heavely Lake

Heavely Lake

Ik ben in Urumqi en het is volle maan. Toeval? Natuurlijk niet, toeval bestaat niet en zeker niet in Urumqi. Ooit geweest? Niet doen. Een kleine drie decennia geleden wilde ik graag hier zijn omdat het een soort wild west stadje was. Toen werd ik geweigerd en nu wonen er inmiddels 2,5 miljoen mensen en zie je geen verschil meer met al die andere monsterlijke grote Chinese steden. De oorspronkelijke bevolking is weggemoffeld en de Han Chinezen zitten overal op de eerste rij. Met die volle maan ben ik blij want dat betekent dat de bewolking weg is. Vanochtend had ik een auto met chauffeur besteld om naar een ’hemels meer’, het ’Heavenly Lake’ te gaan. Ijsblauw en van een ontroerende schoonheid zeiden de folders. Ik zag een diep zwart gat omgeven met witte bergen. Er was vannacht enorm veel sneeuw gevallen. Mijn chauffeur, een Kazach met de naam Douglas, tenminste dat verstond ik, was vanochtend niet alleen. Hij had een vertaalstudente bij zich. Was handig, zei zij. Hij, Douglas sprak alleen Kazach en Chinees. En mijn Kazach is zwak en in het Chinees kom ik niet veel verder dan NiHao wat zoiets als hallo betekend. Ja, ik weet dat 33 Fou Young Hai is en 14 Tjap Tjoi en 42 Nasi Ramis Speciaal. Maar daar ben ik hier ook niet veel wijzer mee geworden. Geen Chinees kent overigens deze gerechten. Zij, van de vertaling, had een erg moeilijke naam, maar ze zei vrolijk dat ik haar ook Catherine kon noemen. Dat deed ik vervolgens vrij vaak vandaag maar daar werd totaal niet op gereageerd. Ze was verder heel aardig en erg handig met het Chinees. Ze hoefde geen geld zei ze meteen en ik begreep dat ze gokte op een dikke fooi. Voor dikke fooien loop ik nooit weg, dat rook ze. Verkeerde inschatting. Die fooi werd pertinent en herhaaldelijk geweigerd. Ze vertelde trots dat de Kazach ieder jaar meedeed met ruiterjacht. Hij glom van trots. Zou ik ook doen. Want op een paard ben ik een watje. Ik ben weer beter in autorijden. Veel beter dan hij. Veel, veel beter. Een gladde weg vereist basiskennis van het automobiel; besturen. Die had hij niet. Maar uiteindelijk arriveerden wij bezweet van de veel te hoog staande autoverwarming en mogelijk ook van de doorstane angst bij het Heavenly Lake. Als de Chinezen ergens veel toeristen verwachten pakken ze het gedegen aan. Alles wordt uit de kast gehaald om het de bezoeker naar z’n zin te maken. Niet ieders smaak maar blijkbaar vinden ze het zelf allemaal even mooi en comfortabel. Niet voor niets stond er bij dit wonder van de natuur een bordje met de schokkende tekst: ’Civilisation is the most beautiful scenery’. Hier komen in de zomer honderdduizenden bezoekers. Vandaag maar één. Daar lopen ze niet voor weg. Het hele circus werd opgestart. De laatste kilometers voor de ingang van het park hadden we door hele hoge sneeuw geploeterd maar nu werd onmiddellijk een grote veeg ploeg opgetrommeld die de weg voor ons in no time schoonveegden. De muziekband werd gestart en in dit natuurwonder klonk nu overal, kilometers lang, muziek uit om de tien meter opgestelde boomstamboxen. Type 500 watt. Ook werden overal lichten ontstoken om het geheel een iets meer zomers beeld te geven. Er stonden tientallen bussen opgesteld , allemaal mooi in een dekzeil verpakt. Voor de winter natuurlijk. Één bus daarvan werd ontkleed en klaargemaakt om de toerist de laatste vijf kilometer naar boven te brengen. We konden nog niet weg want de verwarming in de bus moest nog opwarmen. Daarna deden ze dat effect weer teniet door alle raampjes open te draaien. Ik was allang blij want eindelijk zou ik het meer dan kunnen aanschouwen. De laatste paar honderd meter kon deze bus ook niet verder en moest er gelopen worden. Een ongekend rare ervaring. Een maagdelijk sneeuwpad voor je en overal muziek uit de boxen op duizenden meters hoogte. En dan een zwart gat. Drie kilometer lang en één kilometer breed. Verderop hoog tegen de berg aan lag een klooster. De Western Lake Queen Temple. Ik wees er alleen naar en het vegen begon al. Ze waren achter mij aan gekomen. Samen met het vertaalchineesje begon ik maar te lopen. Toch niets anders omhanden hier. Al snel waren wij sneller dan de vegers en liepen we over smalle bergpaadjes met heel veel bordjes dat je op moet passen naar de tempel. Een van de bordjes had de geruststellende tekst Don’t fall, you’re dead. Fijn was het volgende bordje met Safety is the shortest way home. Ik was al een paar keer weggegleden en stapte nu zoals de Kazach reed. Eindelijk waren we bij het klooster waar ook weer veel sneeuwruimploegen waren begonnen. Het was een noeste klim geweest. Waarom bouwen die Boeddhisten hun tempels altijd helemaal bovenop de berg. Waarom niet comfortabel ergens halverwege. De Boeddha een stuk en wij een stuk.