From Muscat to Sur

From Muscat to Sur

Dit is dan eindelijk Oman. Het stond al jaren op mijn lijstje vooral omdat ik mijn vader eens zag lezen in een boek over de koningin van Sheba. Die leefde hier, had hier paleizen. Later las ik ook meer over haar. Ik bezocht ook nog een overblijfsel van haar paleis in Akrum, in Ethiopië. Ze reisde dus ook. Altijd leuk, een reisgenoot. Het land op het Arabische schiereiland heeft iets wat die andere staten hier, zoals Dubai, niet kunnen bieden. Cultuur en authenticiteit. En 2800 kilometer strand, zandstrand!     Wel 38 graden.


De wegen lopen hier van iets naar weinig en onderweg is het leeg. Maar ook mooi. Ik houd van de woestijn. Mijn auto moet mij vandaag naar Sur brengen. Onderweg met een marker wat plekken omcirkeld voor een bezoek. De eerste paar ben ik al voorbij voordat ik alle knopjes in mijn huurauto uitgeprobeerd heb. En van de GPS moet ik vooral de hoofdweg blijven volgen. Een bord wijst mij de weg. Een mooie plek, zeker gaan zien, dat zeggen de gidsen, de Lonely Planets. Maar zo’n land wil vooruit in de vaart der volkeren dus gaan ze hekjes plaatsen, muurtjes bouwen, tegeltjes leggen, bankjes installeren en lantarenpalen neerzetten. Borden wijzen je de weg naar iets wat je al op vijf kilometer afstand kunt zien liggen. Zo wordt een mooi natuurverschijnsel een attractie. Ik ging kijken bij een zinkhole. Ik liep er omheen. Het staat op beeld dus ik ben weer klaar. Besloot de oude kustweg te volgen. Maakt het verschil? Nauwelijks maar het totale niets is onderhoudend. Op naar mijn eerste wadi.


Het werden er twee. Wadi Shab en Wadi Tiwi. Ik moet nog op gang komen blijkt. Een echte wandeling kwam er nog niet van. En te snel stond ik voor mijn hotel in Sur. Het Sur Beach Hotel. De aardige man bij de receptie had tien minuten nodig om allemaal uit te leggen wat het hotel hun gasten te bieden had maar ik vergat te luisteren. Had het te druk met naar een toergroep te kijken waarbij de paniek was losgebarsten bij het verdelen van de kamers. Iedereen was in voor de beste kamer. Ikzelf kreeg een upgrade naar een Executive Room. Grappig, in een hotel waarbij expliciet vermeld werd dat ze maar één type kamer hadden, met zeezicht en balkon. Jammer dat de deur naar het balkon bij mij niet open ging.


Wat door Sur gelopen, het oude stadje Ahjah bezocht en de weg verder weg gevolgd tot er vrijwel niets meer was. Ik droomde Maan en Mars maar er stonden huizen en moskeeën aan het einde van de weg. Nu nog mensen. Op de terugweg had ik de zon recht een mijn gezicht. Het Marsgevoel bleef een beetje hangen. In de stad was er volop leven. Alle jongens waren aan het voetballen op het strand. De mannen gingen vissen of zaten voor het café de dag te bespreken. Ik was benieuwd of ze het over Trump hadden of Sultan Qaboos of misschien wel over de kansen van een 7-0 overwinning van Oranje op Zweden. Toch eens Arabisch leren. Later bij het zwembad één biertje gedronken. Dat kan hier zomaar.