White Sugar

White Sugar

Sucre, dag twee, wat moet ik ermee. De stad is mij te aangeharkt. Alles prima in de witte verf gezet, niets op aan te merken, maar ze hebben hiermee denk ik de ziel van de stad weg geplamuurd. Van de avonturier Simon Bolivar is niets meer terug te vinden dan een straatnaam. Een straatnaam die overigens in vrijwel elk dorp en iedere stad terug te vinden is. Ik ben gaan wandelen en buiten, vooral bedelende oude vrouwtjes en kleine kinderen, is de hele stad af. Over honderd jaar zijn er waarschijnlijk honderden potten witte menie meer op de muren gesmeerd maar voor de rest blijft alles hetzelfde. En dan zijn op zondag ieder museum en alle kloosters en kerken nog steeds potdicht. De siësta duurt hier de hele dag zo niet week. Maar er is een lichtpuntje, vanmiddag om 16:00 uur vlieg ik naar La Paz. De trip loopt op zijn einde.


Maar het avontuur was nog niet klaar. Ik bestelde een taxi naar het airport in het hotel en die kwam bijna een kwartier daarna pas, het was een oude brik maar ik had haast dus dacht vooruit maar met die geit. Had ik niet moeten doen. Het kreng hield er twee keer mee op, rammelde uit elkaar van de ellende, moest onderweg water hebben en ging de berg op met 20 kilometer per uur. We moesten veel berg op. Uiteindelijk was ik toch nog een half uur voor de vlucht op het airport. Bleek de vlucht twintig minuten vroeger te vertrekken. Hoe ik in dat toestel gekomen ben weet ik niet meer maar rennen door gangen, via sluiproutes en over het beton naar het vliegtuig staat mij nog vaag bij. Toen ik ingestapt was begon hij al te taxiën naar de vertrekbaan. Nu in La Paz. Zit in de English Pub, wat moet je anders in La Paz, en ze dachten dat ik Joe Walsh was van de Eagles, ze waren heel serieus en dat verontrust mij nog het meest.