Caucasus, Cher and the Bronx!

Caucasus, Cher and the Bronx!

Besloot dat ik hoognodig naar de Caucasus moest. Nooit geweest, wat al een opperbeste reden is. Voor mij reden genoeg om af te reizen naar een klein land met 18.000 kerken: Armenië. Het is een ex-oostblok land wat geen gunstig voorteken is maar de bevolking staat als erg innemend bekend en de bergen, met die kerken, schijnen prachtig te zijn. Ik begin in de hoofdstad Yerevan. Yerevan ligt aan een van de vertakkingen van de zijderoute. Vanuit Iran kun je doorsteken naar het noorden en Yerevan was de eerste pleisterplaats voor de reizigers zodra  ze de bergen uit waren. Yerevan ligt daar al eeuwen, ook al ver voor het ontstaan van de zijderoutes. Eeuwigdurend betoverd door die machtige berg Ararat. De berg, 5232 meter hoog, is de plek waar Noach gestrand is en een van zijn zonen, Hayk, is afgedaald naar het huidige Yerevan en heeft daar Armenië gesticht. Als eerste land van deze aarde. Dat beweren de Armeniërs tenminste. Ze zijn onbeschrijfelijk trots op die Ararat. Een reusachtige, perfect gevormde berg met een top van zilverwitte sneeuw en een grijsblauwe basis van rotsen. Onbereikbaar voor de inwoners van Armenië. Turks prikkeldraad vormt een niet te nemen barrière.

 

Ik ben hier gisterenavond laat aangekomen. Mijn hotelkamer is Armeens. Denk ik. Het had net zo goed een hotelkamer in de Bronx kunnen zijn. Aan de Bronx moest ik denken toen ik met de taxi vanaf de airport naar de stad reed. Oneindige rijen woonblokken. Nog gezet in de Russische tijd neem ik aan. En nu sta ik op het kleine balkon van mijn kamer en zie de Ararat. Die woonkazernes ook trouwens. De mythische berg is allesoverheersend. Als je hem ziet wil je erop. Weer een reisdoel voor mijn lijstje. Zo kom ik nooit klaar met dat gedool over de wereld.

 

Armenië is klein en omringd door min of meer vijandige staten. De Turken in het zuiden hebben de bevolking bijna uitgeroeid aan het begin van de twintigste eeuw, de Georgiërs in het westen en noorden zijn hun grote concurrenten en beide volkeren kunnen elkaars bloed wel drinken, de Azerbeidzjanen zijn hun natuurlijke vijanden in het oosten en het kleine reepje grond in het zuiden vormt de grens met Iran. De Iraniërs hebben een grondige hekel aan het westen en de Armeniërs voelen zich eerst en vooral westerlingen. In al deze landen liggen oude grenzen van Armenië. Het is niet altijd klein geweest. Het zijn trotse mensen die Armeniërs. Trots dat het zo’n oud land is, trots dat het de eerste christelijke staat was op deze aarde, trots op al die Armeniërs die beroemd zijn geworden zoals Cher, Agassi, Katchatorian, Aznavour, Kerkorian en (vertelde een trotse taxichauffeur) prinses Diana. Helaas maar voor 1/64 deel, maar toch.

 

Wat ik vandaag vooral gezien heb is veel lelijkheid. Het valt mee voor een land uit de voormalige Sovjet republiek maar veel van die gebouwen doen pijn aan je ogen. Het lijkt wel of in het oude Rusland de toelatingscommissies van de architectenacademies mensen die er geen hout van konden en totaal talentloos waren een studiebeurs toekenden en studenten met smaak en gevoel voor maat en ruimte, hop naar Siberië stuurden. En tussen al die betonnen kolossen lopen de bewoners ijs te vreten, sigaretten te roken en vlees naar binnen te werken. Armeniërs zijn carnivoren. Gezien de hoeveelheid vlees die ze hier in Yerevan verorberen valt het mij alleszins mee dat ze Armeens spreken en niet knorren, blaten, loeien, kraaien, kakelen of hinniken. En het vlees moet op de BBQ. Op iedere hoek van de straat staat wel een khorovadz, zoals hier deze vleespaleisjes heten. En daartussenin nog wel een stuk of drie.

 

Morgen het land in.

 

Ja, het land in. Dat begon allemaal niet fijn. Zwaar bewolkt, regen en de weg die ik wilde rijden bleek halverwege op 2800 meter te eindigen in een hoge sneeuwwal. Omdraaien en opnieuw beginnen. Maar met mijn eeuwige reisoptimisme, gebaseerd op de hoopvolle vraag wat er toch achter de volgende bocht in de weg ligt, is dat alleen maar meer plezier. En dat plezier werd al maar groter omdat ik op een oude zijderoute reed wat mij in opperste gelukzaligheid deed belanden. Ondanks de gruwelijke lelijkheid van de weg en het (vernielde) landschap. Maar er waren twee heuse karavanserai te bewonderen waar ik al dromend in ronddwaalde. Het zijn maar hopen oude stenen maar toch wordt ik daar echt gelukkig van. Overigens is een karavanserai een overnachtingsplaats voor reizigers van de oude zijderoutes. Een heel groot stenen hok met plek voor mens en dier.
Armenië is een land van oude kerken en ik bekeek er een paar deze eerste dag waarbij ik het geluk had nog net een staartje van een dienst mee te maken. Grappig was dat de priesters na afloop hun habijt uittrekken en verder in t-shirt en spijkerbroek de kerk afsluiten. Maar het regenen begon de vorm van een wolkbreuk aan te nemen dus ik landde uiteindelijk al vroeg in de middag in Gyumri in Hotel Berlin. Gyumri is een stad die in 1998 getroffen werd door een zware aardbeving waarbij meer dan 10.000 mensen in de stad omkwamen. Alle gebouwen van naoorlogse Russische makelij zijn toen ingestort. De stad had nog geluk dat het hele centrum gebouwd was in de Tsaristische tijd en die gebouwen zijn overeind gebleven. Een groter failliet van het communisme kun je je niet voorstellen. Uit een grote Duitse hulpactie uit die tijd is een kliniek en hotel ontstaan en het ArtHotel Berlin is een plezier om in te verblijven. In het begin van de avond, toen het eindelijk een beetje droog bleek geworden, nog wat rondgedwaald in het stadje. Ik kon geen plek vinden waar ik langer als twee minuten wilde verblijven. De geest van de aardbeving met al die doden en vernieling hangt hier nog voelbaar in de lucht. Ik heb geen lach kunnen ontdekken, bij niemand.