The First Week

The First Week

De eerste week. 

 

Zuid-Nederland op z’n mooist. Inmiddels de zesde dag en de pijn is nu zo draaglijk geworden dat er voor het eerst geschreven kan worden. We zitten in de gelagkamer van Café-Penstion de Zwaan Boyens in het, wel erg, landelijke Sweikhuizen. We moeten de email dicht bij het raam maken bij daglicht. Het licht mag niet aan want het is vandaag “rustdag” in Sweikhuizen. Het café is dicht.

We zijn vroeg afgewerkt en hebben de tijd om wat achterstallig onderhoud aan onze ledematen te verrichten. De kaart van Nederland ligt op tafel. Ongetwijfeld zijn er meer landgenoten naar Rome gelopen, maar weinigen zullen dat zo zig zag gedaan hebben als wij. Dat gaan we dus bijstellen. Dan maar wat minder rustieke paden en meer van macadam.  Wat wel mooi is, is Nederland. Wat hebben we veel lange maar vooral prachtige paden. Niet alleen hier in us Limburg maar ook in de Peel. 

Genieten is nog zacht uitgedrukt. Wie weet dat een groot deel van ons land bedekt is met de prachtigste varenbossen? Dat er bijna meer verschillende kerktorens zijn dan godsdiensten, en dat al die kerktorens de hinderlijke gewoonte hebben om ongeveer op dezelfde afstand te blijven, hoeveel je ook loopt. Dat we geweldig veel en vooral mooie wouden hebben. Dat er buiten Ankie nog wel een half miljoen paardengekken zijn. die allemaal een kopie van de Pondorosa ranch hebben neergezet.

Nee, wij vervelen ons niet. Na ons onvergetelijke vertrek kon het ook niet meer fout gaan. De eerste dag al meteen verwend bij het leven. Ons beider geboortedorpen bezocht en bij zus Mieke een echte Italiaanse lunch genoten. Later in Uden bij “ons moeder” waarschijnlijk niet alleen het diner genoten maar ook de rest van de weekfourage van een AOW-er naar binnen gewerkt. De teller was gestopt op 33 kilometer. Maar daarmee hadden we wel een groot deel van de levende en overleden familieleden in de route opgenomen.

Het had de voorgaande weken vrijwel aan een stuk geregend. Wat niet erg goed was geweest voor onze motivatie. Maar nu was het voor het eerst de hele dag droog gebleven. Zelfs de zon had geschenen. Het gewicht van de rugzakken viel mee. Inclusief buideltasjes dragen we samen toch zo’n 32 kilo. De drinkbussen niet meegerekend. Wat niet wegneemt dat we nauwelijks nog rechtop de loopdag besloten. Binnen in een stoel neergeploft en ons voor de rest van de avond heerlijk laten bedienen. Het zag er waarschijnlijk niet erg sympathiek uit maar wij konden even niet anders. 

 

De tweede dag was erg overmoedig. Na 38 kilometer kwamen wij op onze wenkbrauwen in Deurne aan. Er waren weinig onderdelen van onze lichamen waar we de naam van weten die niet op z'n minst pijnlijk waren. Onnodig te zeggen dat de oogjes direct na het avondmaal dichtvielen. We werden voor de rekening

gewekt en moesten toen nog ruim 100 meter kruipen naar ons hotel. Pas de volgende ochtend zien we op de rekening dat we mosselen gegeten hebben. De loopdag was pas om 10 uur begonnen. Nog niet bekwaam in het snel inpakken en overal stijve spieren werkte behoorlijk vertragend. Vandaag de Peel in. We lopen de Peellandroute waarbij we waar het traject teveel van hot naar her gaat een korter pad proberen te vinden. Dit is het land waar de varkenspest tekeer is gegaan. Die afschuwelijke plaag is over. Dat ruik je zo. We lunchen volgens het boekje. Benen omhoog langs de kant van de weg eten wij, de liefdevol klaargemaakte, pannenkoekjes van moeders. We zijn nog steeds vol goede moed om Deurne te bereiken vandaag. Het Stippelbergerbos is mooi, erg mooi. Voor het eerst (het is zondag) komen we andere wandelaars tegen. We proberen zo professioneel mogelijk te kijken. Dit wandelen is nu ons vak, tenslotte. Als we op de rand van onze wandelkaart zijn beland, en we denken dat het nog 6 kilometer naar Deurne is blijken dat er 11 te zijn. De wandelstokken brengen ons naar onze bestemming. Wat duurt Deurne lang van noord naar zuid! 

 

Dag drie werd veelvuldig onderbroken door rustpauzes. Wel fijn en nodig! Je leert van je fouten. Net buiten Deurne draaide een vrachtwagenchauffeur zijn raampje open en informeerde vol belangstelling waar de tocht naar toe ging. “Rome!” “Da wort niks da ziek zo,” stak hij ons een hart onder de riem. Het weer wordt steeds beter. Het klimaat voor het ontstaan van blaren bij Karin ook. Heel vaak moet zij blaren doorprikken. De -goed ingelopen- schoenen blijken een totaal andere pasvorm te hebben als daarbij een rugzak gedragen wordt. De natuur was weer grandioos vandaag. Prachtige berkenbossen, varenwouden, pittoreske slootjes en veel bloemenpracht. Het natuurpark de Grootte Peel hebben we telkens slechts kort betreden om niet weer teveel te lopen. Toch nog 28 kilometer. De nacht doorgebracht in Hotel de Troost in Heibloem. De naam was prachtig. Het hotel net niet troosteloos.

 

Op dag vier werd de doorprik frequentie van de kleine teen blaren bij Karin te hoog. 3 keer per dag was handelbaar en best gezellig, maar ieder uur ging toch teveel in de lucifers en de naalden lopen. Besloten er vandaag vroeg de brui aan te geven en nieuwe stappers te kopen. Vanaf Heibloem liepen wij al om kwart over 8 door oneindige bossen  richting Rochel.  Via het mooie Starrenbos naar Horst. Bij het kasteel Horst een simpele boterham met kaas en wat fruit genuttigd. We hebben ons voorgenomen om alleen het ontbijt en het avondeten in restaurants te nemen. Overdag gaan we picknicken. Anders breng je drie maanden vooral in eethuizen door. 

Nieuwe schoenen was niet zo simpel. Roermond is een erg mooi stadje maar op het gebied van wandelschoenen nog niet geheel goed geoutilleerd. Ondanks dat het een belangrijke etappeplaats is van neerlands bekendste wandelpad: het Pieterpad. Teneinde raad zijn we op de trein gestapt naar Brunssum in Zuid Limburg om daar in een groot Outdoor-centrum wondermooie Burmah-Ladies te kopen. We hadden niet gedacht zo snel al van het openbaar vervoer gebruik te zullen maken. Een raar idee was het om per trein al helemaal tot in Zuid Limburg te rijden en dan rustig weer terug te gaan naar Roermond voor het vervolg van ons avontuur.

 

De vijfde dag was mooi, warm en voor het eerst een beetje heuvelachtig. Niet meer op het Peellandpad maar op het Pieterpad. Vier dagen geen wandelaar tegengekomen en nu lijkt het wel COC landdag. Veel stoere dames met rugzak enjongeheren in marstempo. Het is heel leuk part-time lotgenoten tegen te komen en wat weg te keuvelen. Gekeuveld werd er ook bij Bakker Coxs in Montford maar daarover meer in het boek ‘De ondraaglijke domheid van Mevroui Vlaaiii uit Montford'. Het was een zeer afwisselende dag. Dan weer bossen, dan oude stadjes en vaak ook fruitboomgaarden met prachtige peren en appel4s. Bij Echt komt de inzinking. 30 graden Celsius. Toch nog naar Susteren gestrompeld. Geen hotel! Dan naar het koele, zakelijke Motel Born. We vallen zeer uit de toon. De prijs van het hotel ook. 

 

Op donderdag werd Limburg erg smal. Een “korte” wandeling van 22 kilometer via het centrum van Sittard. Zo door een stadscentrum lopen is erg onwezenlijk. Je schijnt er niet meer bij te horen. Sterker nog; je wil er niet meer bij horen. Aan het andere eind van Sittard was er gelukkig een kruiswegstatie die je weer op het rechte pad bracht. Zes dagen lopen heeft inmiddels onze conditie aangetast. We zijn moe. Het landschap draagt daar z’n steentje ook aan bij: veel heuvels, veel heuvels. In de buurt van Sweikhuizen praten wij onszelf een onweersbui in aantocht aan. We gaan schuilen bij Café-Pension de Zwaan Boyens.