Sambal bij?

Sambal bij?

En weer knaagde er iets. Werd heel vroeg wakker en het was honger. Lekkere honger. Ja, na ruim twee weken alleen maar halve bordjes eten naar binnen werken krijg je dat. Waarom halve bordjes. Laat ik zeggen dat die andere helft zelfs qua kleur er niet meer door kon. 

Dus ik stond monter naast het bed, gooide mijn tas vol, ging betalen bij de receptie en stapte in een taxi naar de luchthaven. Het was net licht aan het worden. Wat later vanachter mijn vliegtuigraam had ik al bijna weer spijt. Zo ontiegelijk mooi is de wereld dus. Van boven bijna nog van een grotere schoonheid als daar beneden. Volgende keer eten meenemen.

 

Vlak voor de landing had ik een prachtig uitzicht op de Chinese muur. Een muur die nota bene is opgericht om al die lieve aardige Mongolen buiten te houden. Die bijna tien eeuwen terug overal zomaar binnenvielen. Terwijl dat in Mongolië nog steeds heel normaal is. Het heet daar gastvrijheid. Ik heb het verschillende keren meegemaakt, zoals bij onze reemaaltijd, dat er iemand voorbijreed op z’n paard, afstapte, wat stukken vlees in het vuur gooide, het heerlijk opsmikkelde en weer doorreed. Ik weet dat ik mr. Mig toen wat vragend aankeek en die zei simpel: “He had  hungry”. Ook onderweg, als Gaan dorst had, stopte hij gewoon bij een geer, slobberde wat boterthee naar binnen, en reed verder. Een fijn land.

 

Bij de douane in China kreeg ik een compliment. Er stonden enorme rijen te wachten en ik stond toevallig in een rij met wat bonkige kerels in trainingspakken en allemaal met sporttassen. Er waren een aantal loketten onbezet met daarboven ‘Olympic Lane’. Er renden een aantal douaniers naar die loketten en gingen startklaar zitten. De groep in mijn rij werd gewenkt en konden daar gaan staan, ik bleef staan maar de man bleef maar wenken en bedoelde duidelijk mij. Zo ging ik in ieder geval alvast voor brons.

 

Toen was het zover. Mijn eerste echte lunch in weken! Ik had alles wel willen bestellen maar hield mij in. Ik had een mooi klein kommetje met in sesamolie licht gewolkte komkommertjes met gember, beetje knoflook, beetje halfzoete azijn en wat pepersnippertjes. Daarbij kwam een mooi zwart schaaltje met heerlijk knapperige boontjes, een beetje rundertartaar (sorry), gedroogde chilies, wat heel fijn smakende paprikastukjes en alweer wat gember en knoflook. Dit ook licht gewokt met daarbij iets van kruidenpasta, denk ik, die ik niet zo thuis kon brengen. Maar het was geweldig. Als klap op de vuurpijl waren daar op een porseleinen bord, wat ze binnenkort in Makkum wel zullen kopiëren, garnalen. Zo’n mooie, niet te grote, prachtig glanzende, lekker sappige garnalen. Klaargemaakt, natuurlijk gewokt, met wat nootjes, wat lente-uitjes, wat verse chili pepertjes, wat gedroogde chilies, wat suiker en nog wat geheimzinnigs. Ja, het leven was mooi. Je moet ervoor naar Beijing maar dan ben je helemaal gelukkig.